Bidden met kinderen
Bidden met kinderen: Geef hen de vijf!
‘Je kletst me de oren van m’n hoofd!’ Een uitspraak die we misschien allemaal wel eens gebruikt hebben. Kinderen kletsen heel wat af, hoewel het ene kind wat meer ‘spraakwater’ heeft dan het andere. Kinderen laten weten wat hen bezighoudt, wat ze meegemaakt hebben, wat ze fijn vinden of juist niet. Wat is het mooi als je met je kind kunt delen in blijde en verdrietige dingen. Als dat zo is kan een ‘gewoon gesprek’ ineens toch bijzonder en waardevol zijn. Het brengt jullie dichter bij elkaar.
Bidden is ook praten. Met God. Ik hoop van harte dat je dat met grote regelmaat doet! Bij Hem je kleine en grote zorgen brengen, je vreugde, maar ook de beslommeringen van alledag.
Omdat we tijdens bidden onze relatie met God verdiepen, is het belangrijk dat we ook onze kinderen leren bidden. Voor sommige ouders is dit ‘gesneden koek’, maar voor anderen nog geen werkelijkheid. Want: waar moet je beginnen? We hebben van God de opdracht gekregen om onze kinderen te onderwijzen. In Deuteronomium 6 wordt gesproken over verschillende leefsituaties, waarbinnen geloofsoverdracht plaatsvindt. ‘Geloven’ beperkt zich niet tot het lezen aan tafel, maar we mogen de hele dag door vertellen van en praten met God, en Hem betrekken bij de gewone dingen van alle dag. Het gaat erom dat kinderen merken dat God niet alleen in de tijd van de Bijbel, maar ook nu nog leeft én handelt, ook in onze levens.
Kinderen leren door het voorbeeld van anderen na te doen, door zelf doen en door zich te laten onderwijzen. Hoe ga jij om met je (dagelijks) gebed? Is hier iets zichtbaar van voor je kind? Ligt de Bijbel bijvoorbeeld, voor gebruik tijdens stille tijd, voor het grijpen, ziet en hoort jouw kind jou bidden? Geven we onze kinderen de ruimte en gelegenheid om zelf (mee) te bidden? Nodig de kleintjes uit om het ‘amen’ uit te spreken. Vanaf de kleuterleeftijd kun je je kind vragen naar eigen gebedspunten. Een mooi voorbeeld om met je kinderen in gesprek te gaan over het gebed, en samen te bidden, is het bidden ‘volgens de vijf vingers van je hand’: Iedere vinger zou kunnen staan voor een onderdeel van het gebed. Met de opgestoken duim zeggen we dat God goed is. In gebed mogen we Hem prijzen. Met de wijsvinger kunnen we wijzen. We wijzen met de vinger naar onszelf en belijden dat we niet zijn zoals God ons bedoeld heeft, en vergeving nodig hebben. De middelvinger is de grootste vinger, die verwijst naar onze leiders, de bestuurders en alle mensen die gezag hebben. Zij hebben Gods leiding nodig. Een ring aan de ringvinger geeft een relatie aan. Onze relatie met God is er dankzij het bloed van Zijn Zoon Jezus. God laat Zijn trouw iedere dag opnieuw aan ons zien. We danken Hem voor alles waar Hij ons mee zegent. Ook mogen we bidden en danken voor anderen, met wie we in relatie staan of met wie we ons verbonden voelen. Als laatste is de pink aan de beurt; hoe klein we ook zijn, en hoe klein we ons soms ook voelen, we mogen God vragen wat we zelf nodig hebben.
In de Bijbel moedigt God ons telkens weer aan vrijmoedig met Hem te praten. We mogen God in onze eigen woorden vertellen wat ons bezighoudt, wat onze verlangens, maar ook wat onze problemen zijn. Velen zijn ons hierin voorgegaan, en wij mogen volgen. Samen met onze kinderen. Geef hen de vijf! En laat die spraakwaterval maar komen…
Lindi van Beest - 2015 ©